afb.
De grootvader van Ad Leenders, geboren 20 maart 1913, werkte bij Krupp in Essen. Zijn vader is van Duitse komaf maar hij is in 1901 in Waalwijk getrouwd met Johanna van Valkenburg geboren aan de Hinthamereind. Ad volgde als kleermaker het beroep van zijn vader. Een groot deel van zijn jeugd bracht hij in Lombok door, de buurt op het eind van de Koningsweg die plaats maakte voor het PNEM-gebouw. Vader kreeg als kleermaker zijn opleiding bij Peek & Cloppenburg en de Gré in Waalwijk, na zijn trouwen kwam hij in Den Bosch wonen. Moeder was een fijne kokkin. Ze noemde haar ook wel ,de dame met het hoedje’. In Lombok woonden verhoudingsgewijs veel kleermakers: van Delft, Popelier, Coppes en Geerts hadden er een atelier aan huis. Vader is 44 jaar bij Peek in dienst geweest. Na zijn jubileum vroegen ze hem aan te blijven. Maar dat heeft hij toch niet gedaan. Een thuiswerker was in het begin voorzichtig met inkopen om geen risico te lopen. Kreeg je eenmaal een behoorlijke klantenkring dan deed je er ook fournituren bij. Voor een maatpak had je vier à vijf meter stof nodig. Dat kostte 25 gulden. Voor de oorlog betaalde je voor een maatcostuum 75 gulden, maar in de crisisjaren en daarna werd dat wel wat duurder. Lombok lag ingesloten tussen de Koningsweg, Oversingel en het Spoorwegemplacement. Treinen en een spoorwegovergang in de buurt gaven ons genoeg afleiding. De oude overgang zat in de Willemsstraat waardoor het verkeer naar Vlijmen ging. Op het emplacement stond het spoorweghuis met Van Geel als vaste bewoner. Er tegenover diende de grote wachtpost voor de slagbomen van de overweg en de seinen. Alles ging nog met de hand. Aan onze kant rangeerden de stoomlocomotieven om vers water te tanken aan de watertoren. De stoker gooide de oude sintels weg en de machinist vulde de ketels met water. In de hongerwinter van 1944 zochten buurtbewoners er naar nog bruikbare kolen voor de kachels thuis. Lombok behoorde bij de Leonardusparochie. Ik voetbalde woensdagmiddag met jongens uit de klas of we speelden op de ,Grote’ en de ,Kleine Werken’. Aan de Van der Does de Willeboissingel waren nog kaalslagterreinen op de plek waar later het PNEM-gebouw en de Nutsschool zijn gebouwd. Het was onze looproute naar school. De Grote Werken was ook het circusterrein. Ik heb er Barnum & Bailey gezien. Na het opbreken van de circustent zochten we er naar dubbeltjes en kwartjes. Bij Van Beek & Schellekens haalden we een hele zak snoep zonder dat ze er thuis iets van wisten. Zonder protestThuis speelden we blokkendoos en ganzeborden. Een fietsje of bolderkar kregen we niet. Met Mecano en een stoommachine was er speelgoed genoeg, zeiden mijn ouders. Ik had negen broers en zussen die allemaal hun vriendjes wel eens meebrachten. Dikwijls waren er twintig man binnen. Met zijn allen in de keuken of de huiskamer. Van de slaapkamer werden stoelen en krukken aangesleept, een plank erover gelegd, dan konden ze allemaal zitten.Op de verjaardag van vader of moeder kreeg je een gebakje en Ranja-limonade. Kwam er een buurvrouw op visite dan was het ,Gaan jullie maar naar buiten, lange oren hebben we niet nodig’. Op woensdag- en zaterdagmiddag moest je, voordat je ging spelen,eerst je huiswerk maken. En in de zomerdag, ook al vielen de kraaien van het dak, dan was het tot je twaalfde, om zeven uur naar bed. „En niks te porteneren, want morgen is het weer vroeg dag, welterusen”, zei je moeder dan. Op mijn twaalfde richtte ik samen met Willem en Cees van de Dungen en Piet Grefkens LVV op. De Leonardus Voetbalvereniging dat later LONGA werd. Voor die letters stond ,Lichamelijke Oefening Na Gedane Arbeid’. Ik had met Sinterklaas een leren voetbal gekregen. Voor die tijd een aardig cadeau. Ze hadden mij dus nodig als er gevoetbald werd. Een andere club, ook uit Lombok, is Bossche Boys van Nico Houdijk uit de Gildestraat. Mijn oudere broers speelden bij Roda. Wij speelden in schoolverband. Uiteindelijk is er Concordia uit ontstaan. Ons oefenterrein lag naast Grasso vlakbij Wilhelmina. Op de letters van LONGA is de kreet gemaakt: ,Laat ons naar Grasso aanrukken’. Ik schijn er | 87 |
een bepaalde rol te hebben gespeeld, want onze club werd ook wel ,Leenders onderneemt nooit gene aanval’, genoemd. Op mijn zeventiende ben ik er mee opgehouden. Dat was de leeftijd van de senioren. Van mijn zakgeld kon ik elke week geen veertig cent betalen voor de tram naar Waalwijk. Dat was de hele clou. | 88 |